Deel 1:

Voordat ik jullie mijn verhaal ga vertellen zal ik me eerste even netjes voorstellen. Mijn naam is Miriam Houkes, ben 27 jaar thuisfront geweest van een Genist, heb in die tijd mijn eigen zaak gehad, onze twee kinderen Jesse en Carmen gekregen en sinds kort werk ik ook bij het Ministerie van Defensie en wel bij JIVC, onderdeel IT & Infra. Wij hebben het uiteindelijk als echtpaar niet gered, maar dat doet niet af dat ik altijd trots ben gebleven op zijn inzet als militair binnen ons defensie apparaat. Hij is op en top militair en ondanks zijn twijfel af en toe, is dat wat hij is. Hij kan niet anders. De burgermaatschappij zit zo anders in elkaar, daar hoorde hij niet thuis.

Veel, heel veel hebben we meegemaakt als militair gezin. Iets wat veel burgers nooit zullen begrijpen, maar dat hoeft ook niet. In het begin had ik er wel eens moeite mee, met die mening van burgers. Maar door de jaren heen raak je daarin gehard.

Na een leuk gesprek met Jordy, vroeg hij mij of ik columns wilde schrijven over inmiddels mijn halve leven als militair gezin. En daar stemde ik, in overleg met de kinderen, volmondig in mee. Omdat we richting kerst gaan, wil ik jullie meenemen naar mijn eerste kerst “alleen”. De keer daarop zal ik vanaf het begin ons verhaal vertellen. Misschien herken je er iets in of kan het je steun geven door te beseffen dat je niet alleen staat. Nou daar gaan we dan…..

Mir ga je even zitten? Met mijn handen op mijn buik, plof ik achterover op de bank. Net zwanger van ons tweede kindje was best even wennen met ook nog een kleintje van 3,5 jaar rondrennend en drie dagen in de week werken. Maar als kind uit een ondernemersgezin was ik opgevoed met de instelling, dat je met zeuren niets bereikt, ondernemen oftewel aanpakken wel.

Ik kijk mijn man onderzoekend aan. Iets in zijn toon zowel als zijn houding bevalt me niet helemaal.

“Ik moet op uitzending” knalt hij er zonder inleiding uit. Jesse kruipt tegen me aan. De betekenis van deze woorden begrijpt hij niet, maar de sfeer die het met zich meebrengt wel.

Wanneer en waarheen? Vraag ik zo luchtig mogelijk, maar met de oorlog in Irak in mijn achterhoofd ben ik doodsbang voor zijn antwoord. “28 juni moet ik weg.” Even is hij stil als hij vervolgt “naar Irak”.

Honderduizenden gedachtes schieten door mijn hoofd.
Dat is twee dagen nadat ik ben uitgeteld van onze dochter Carmen. Dat het een meisje wordt weten we al en ook hoe ze gaat heten. Naar de Opera Carmen. Totale irrelevante informatie voor nu, maar toch denk ik er aan.

“Maar dan ben je weg als we de kinderen laten dopen” deel ik hem mede. Weer zoiets wat er totaal niet toe doet in tijden van oorlog. Hij haalt zijn schouders op en trekt Jesse op zijn schoot. Ik zie het verdriet in zijn ogen. Hij is militair dus hij gaat, maar pijn doet het hem wel. “Ben je bang voor een dejavu? Of heb je ‘91 een plaats kunnen geven?” Vraag ik hem voorzichtig. In ‘91 ging hij ook naar Irak. Een gruwelijke tijd met vreselijke herinneringen. Toen ik hem net leerde kennen in ‘94 kregen we hier ooit woorden over. Ik wilde weten hoe het daar was geweest net als in Bosnië waar hij net van terug gekomen was, maar hij wilde er niet over praten. Als verliefd naïef meisje wilde ik met hem meeleven, maar daar heeft een veteraan geen boodschap aan. Als hij er niet over wilt praten gebeurt dat ook niet. Iets wat ik toen nog niet wist, maar gaandeweg leerde tijdens onze jaren samen.

Destijds ging ik echter door met vragen stellen, waardoor de bom barstte. Schreeuwend vertelde hij mij wat hij daar had gezien. De geur van de lijken die op de grond lagen in het ziekenhuis, iets wat hij nooit meer uit zijn systeem zou krijgen. Dode kinderen met hun oogjes nog open. Nee, dat was niet wat ik wilde horen, maar het maakte me gelijk duidelijk dat je bij een militair die in oorlogsgebied geopereerd heeft, niet door moet gaan over zijn ervaringen daar ter plaatse, als hij het er niet over wilt hebben. Het effect is verwijdering i.p.v. toenadering.

“Komt wel goed” antwoord hij dan ook. De tv wordt aangezet en het gesprek stopt. Voor beide moet dit landen.

In plaats van samen alles uitzoeken voor ons nieuwe kindje, doe ik dat veelal alleen. Hij zit al volop in de voorbereidingen om naar Irak te gaan. Dat dit tevens inhoudt, dat hij de helft van de tijd met zijn hoofd niet meer bij ons is, is iets wat regelmatig tot irritatie leidt. Meer dan ooit mis ik mijn moeder die met mijn vader op dik een uur afstand van ons woont.

En dan komt hij thuis met een totaal onverwacht bericht. “Ik heb een keuze gekregen. “OF ik ga twee dagen na de geboorte van Carmen voor vier maanden naar Irak of na 2 maanden voor 6 maanden naar Bosnië. Voor beide hebben ze iemand nodig.”
Ik weet dat hij liever naar Irak gaat, hoe vreemd dat voor een buitenstaander ook mag klinken. Dat is het onbekende en daar moet de Genie alles opbouwen en klaarmaken voor de overige eenheden die daar naar toegaan. Maar het risico op ongelukken, laten we het voor het gemak maar even zo noemen, is natuurlijk vele male groter in oorlogsgebied, dan bij het afbreken van Srebrenica.

Inmiddels 4 maanden zwanger, begin ik te huilen. De angst dat ik straks als weduwe met twee jonge kindjes zou achterblijven, had weken door mijn kop gespookt en die emotie kwam er nu uit. “Ik zeg wel dat ik meega naar Bosnië” deelt hij zacht mede en neemt me troostend in zijn armen. Jesse kruipt tussen ons in en vind het eigenlijk wel leuk zo.

• Dat we toch nog twee maanden samen mogen zijn na de geboorte van Carmen geeft me rust. Mocht er iets niet goed gaan bij de bevalling, zoals bij Jesse, dan hoeft hij niet gelijk weg en heb ik genoeg tijd om bij te komen. Daarna zie ik het wel. De voorbereidingen veranderen nu van opbouwen in Irak, naar afbreken van Novi Trafnik en daar legt hij zich redelijk snel bij neer. Hij begrijpt mijn emotie in deze wel. Tevens waardeert hij het meedenken van zijn overste, iets wat defensie mits mogelijk probeert, maar wat gewoonweg niet altijd kan. Soms moet je gewoon gaan, ongeacht je thuissituatie. Dat hoort bij het beroep en dat weet je.

Terwijl mijn vriendin, die inmiddels ook zwanger is, gezellig met haar vriend de babykamer uit gaat zoeken, moeten wij de papieren in gaan vullen over mijn man’s begrafenis voor het geval hij niet levend terug komt. Een standaard procedure bij defensie. Dat die kans nu klein is in Bosnië realiseren we ons wel, maar toch. Mijn vriendin haar vriend is ook Genist, hij is echter nog nooit op uitzending geweest. Dus tot een bepaald niveau begrijpen ze ons, maar ook weer niet helemaal. Je staat er echt alleen voor en inmiddels hoogzwanger werkt dat niet bepaald lekker op je gevoelens. Natuurlijk heb je ook de familiedagen bij defensie en die zijn een enorme steun. Maar ook hier geldt…. Maar toch….

De bevalling verliep voorspoedig en een prachtig mooi meisje werd geboren. Het geluk kon even niet op. Met mooie lange wimpertjes weet ze papa al snel om haar elegante vingertjes te draaien en kraaiend van plezier begroet ze hem elke dag als hij thuis komt. Jesse moet nog wennen aan zijn rol van grote broer. Vroeg na drie weken of ze weer terug ging naar waar ze vandaan kwam, wat voor veel hilariteit zorgde, maar Jesse zag dat toch echt anders.

Vier weken later vond het doopfeest plaats. Mijn man, die niet gelovig was, had er voor mij in toegestemd. Het idee erachter vond hij mooi, maar daar hield het dan ook bij op. Totdat de betreffende dag kwam.

Iedereen waar we van hielden was aanwezig, op 1 iemand na. Zijn moeder. Zij verloor veel te jong, op 46 jarige leeftijd het leven. We hadden het hier niet vaak over, omdat ook dat een emotie was die te heftig voor hem leefde. Net als Irak en Bosnië. Maar als je dan met je pasgeboren meisje in je armen staat, gekleed in mijn prachtige doopjurk, je zoontje trots tussen ons in, met zijn stoere overhemdje en nieuwe sneakers, dan wil je op dat moment niets liever dan dit aan je moeder laten zien. Ook realiseerde hij zich toen pas, dat hij zijn prachtige gezin, zijn vrienden en familie 6 maanden lang zou moeten gaan missen. Het werd een zeer emotionele maar prachtige mis.

En dan komt de dag van het afscheid. Ik heb een filmcamera gekocht zodat ik herinneringen vast kan leggen voor als hij er niet meer bij is. De opname begint als hij voor voorlopig de laatste keer met Jesse samen in bad zit. Hij verteld onze zoon, dat wat er ook gebeurt papa er altijd voor hem zal zijn. Tranen rollen over mijn wangen als ik het film. Gelukkig toen niet wetende wat deze opname vele jaren later voor een impact zouden hebben.

We zijn bij mijn ouders, omdat mijn vader hem naar Eindhoven zal brengen. Hij wil geen afscheid van ons nemen op het vliegveld, maar hier thuis. Hij ziet er vreselijk tegenop en ik niet minder.

Carmen ligt lachend in zijn armen. Gelukkig snapt zij niets van zijn tranen. En dan is Jesse aan de beurt. Huilend klampt hij zich aan papa vast. Slechts vier jaar oud, maar wat beseft hij al goed wat er gaat gebeuren. Dat hadden wij niet verwacht. We dachten dat kinderen zo jong beter met deze situatie om zouden gaan. Een besef van tijd hebben ze immers nog niet, zo dachten wij. Maar hoe fout hadden we dat ingeschat.

Intens verdrietig nemen we afscheid van elkaar. Tot over vier maanden schat, fluistert hij, neemt me in zijn armen, geeft me nog een kus en daarna gaat hij snel naar buiten de auto in. “Dag papa” hoor ik Jesse heel zacht zeggen als hij wegrijdt en mijn hart breekt in honderdduizenden stukjes. Wat doen we ons gezin toch aan? En waarvoor? Maar al snel herpak ik mijzelf, want ik moet sterk zijn nou. Voor Jesse, voor Carmen, voor mijn man en voor mezelf.

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Inloggen

Registreren

Wachtwoord opnieuw instellen

Vul je gebruikersnaam of e-mailadres in. Je ontvangt dan een link waarmee je een nieuw wachtwoord kan instellen via de e-mail.